Salima Kamp en Floor Stehouwer, beiden GZ-psycholoog in opleiding tot specialist (GIOS) binnen INTER-PSY, werken onder supervisie van Els Blijd-Hoogewys, klinisch psycholoog en senior onderzoeker, mee aan een onderzoeksproject. In dit project wordt gekeken of kinderen met ‘speciale behoeften’ ook worden gezien als volwaardig onderdeel van de klas. De onderzoeksfocus ligt momenteel op kinderen tussen de 7 en 19 jaar met een autismespectrumstoornis, maar de resultaten en aanbevelingen zouden ook van toepassing kunnen zijn op andere groepen.

Het doel van het onderzoek is een inclusieve school te creëren middels diverse samenwerkingen op het gebied van psychologie, kinderpsychiatrie, computer science, architectuur en bestuurskunde. Er wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten en interviews voor leerkrachten, leerlingen en ouders om de sociale omgeving in kaart te brengen. Wat vinden leerlingen en leerkrachten fijn en minder fijn aan school. Daarnaast krijgt elke deelnemende school een uitgebreide analyse van de karakteristieke situatie op school en hiervoor aanbevelingen voor de fysieke, sociale en culturele schoolomgeving. Ook wordt er gebruik gemaakt van sensoren, vergelijkbaar met GPS, die de kinderen dragen gedurende de pauzes zodat in kaart kan worden gebracht hoe groot de groepen zijn of op welke plaatsen leerlingen zich bevinden. In dit artikel spreken we met Salima, inmiddels alweer twee jaar betrokken bij dit project, over haar bijdrage en de (eerste) resultaten.

“Er heersen nog steeds veel vooroordelen, zoals dat jongeren met autisme liever alleen zijn en niet zo snel gevoelens van eenzaamheid ervaren”

Wat is jouw rol in dit project?
“In het kader van de opleiding tot KP voer ik een wetenschappelijk onderzoek uit binnen het schoolpleinproject van professor Carolien Rieffe. Mijn onderzoek is een deelonderzoek binnen dit grotere project, waarin ik jongeren met autisme die op een reguliere middelbare school zitten of hebben gezeten interview om een dieper begrip te krijgen van wat sociale inclusie voor hen inhoudt en wat dit vraagt ook van anderen. Omdat sociale inclusie in de literatuur een vaag begrip is wat niet consistent gedefinieerd wordt is het hoofdconcept van mijn onderzoek de ‘sense of belonging’. Wanneer voelt een jongere zich ergens thuis en heeft hij of zij het gevoel ergens onderdeel van uit te maken? Ik interview ook een aantal leeftijdsgenoten zonder autisme over ditzelfde onderwerp. Ik ben vooral benieuwd naar de verschillen in visie, vooral omdat er nog steeds veel vooroordelen heersen, zoals dat jongeren met autisme liever alleen zouden zijn en niet zo snel gevoelens van eenzaamheid ervaren. Welke kleine interacties op een dag maken verschil, zowel in positieve als negatieve zin? En welke verwachtingen hebben jongeren ten aanzien van elkaar? Door een dieper begrip hiervan kan uiteindelijk ook een interventie/advies ontwikkeld worden die de sense of belonging van jongeren met autisme op reguliere scholen kan verbeteren. Zeer relevant, omdat jongeren met autisme vaak uitvallen op het regulier onderwijs terwijl juist de sociale aspecten van het naar school gaan hen helpt vaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben in hun volwassen leven. Het mooie aan dit project is dat, hoewel het nu nog gericht is op jongeren met autisme, uiteindelijk voor alle jongeren relevant is.”

Hoe ver is het onderzoek nu?
“Op dit moment interview ik jongeren, velen hebben zich aangemeld. Ik merk dat jongeren graag helpen omdat ze het een heel belangrijk onderwerp vinden. Voor wie meer wil weten over het gehele onderzoeksproject, bekijk dan de website: Inclusieve School (focusonemotions.nl)

Op de site valt te lezen over de stressfactoren van leerlingen met autisme en dat ze zich op zondagavond al zorgen maken over de volgende dag. Waar gaat het dan vooral om? En kom je dit ook tegen in het werkveld van de GGZ?
“We treffen jongeren met autisme vaak als er veel zaken niet goed gaan, zoals inderdaad spanningsklachten rondom het naar school gaan, overprikkeling of überhaupt niet meer naar school gaan wat helaas nog veel voorkomt. Uit de interviews komt ook naar voren dat jongeren hard werken om het naar school gaan te doen slagen, en zichzelf in de pogingen om vol te houden steeds weer overvragen tot het punt dat ze echt overbelast en/of oververmoeid zijn. Ze zijn minder geneigd, om meerdere redenen, zelf aan te kaarten dat het niet gaat.”

“Kleine, rustige pauzeplekken zijn belangrijk om niet oververmoeid te raken én meer in contact te komen met anderen”

Kunnen jullie al wat vertellen over (eerste) resultaten en adviezen?
“De eerste resultaten zijn al gepubliceerd in het Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme (2021). Ook hebben we een posterpresentatie tijdens het International Autism Research Congress (2022). De eerste resultaten laten zien dat jongeren veel last hebben van overprikkeling; drukte in en rondom de school, de wisselingen van lokalen, overvolle gangen. Dit kost hen zoveel energie dat er weinig overblijft voor de leuke/sociale momenten. Een van de jongeren gaf aan dat de pauzes zo druk zijn, dat ze de leuke gesprekken die haar minder energie kosten vooral voert tijdens de les/het samenwerken. Dat is hele belangrijke informatie. Daarnaast komt naar voren dat jongeren hard hun best doen om aansluiting te vinden en te krijgen en dit niet altijd lukt. Uit bescherming sluiten ze zich dan maar af, wat vaak de verkeerde indruk wekt dat ze geen contact willen. Hoe de omgeving reageert en faciliteert, door kleine vragen/opmerkingen, blijkt heel belangrijk en kan echt het verschil maken.

Qua adviezen is het nog vroeg, hoewel ik de indruk krijg zo de eerste resultaten overziend dat juist kleine rustige pauzeplekken door de school heen belangrijk zijn om niet oververmoeid te raken én meer in contact te kunnen komen met anderen.

Ik doe kwalitatief onderzoek (door middel van interviews). Floor Stehouwer doet ook haar GIOS onderzoek binnen dit project. Zij richt zich op in welke mate jongeren met autisme ‘strong en weak ties’ hebben en of dit samenhangt met hun gevoel van eenzaamheid en verbondenheid op school. Ze zal dit met meetinstrumenten bevragen (kwantitatief onderzoek).” In een later stadium zal er nog een vervolginterview met Floor plaatsvinden.

In hoeverre kun jij hier als behandelaar of INTER-PSY Groep als organisatie ook wat mee?
“Voor behandelaren bij INTER-PSY Groep die jongeren treffen is het überhaupt uitermate belangrijk om de leefwereld van die jongeren te begrijpen. Zeker omdat jongeren met autisme knelpunten niet altijd proactief verwoorden of naar voren weten te brengen is het extra belangrijk door te vragen naar de dagelijkse ervaringen in de leefwereld van die jongeren om de klachten (die reeds zijn ontstaan) beter te kunnen begrijpen. Een beter begrip van hoe de klachten zich verhouden tot hun leefwereld en de dagelijkse ogenschijnlijk kleine zaken daarin kan een verschil maken in je behandeling. Uit de interviews komt naar voren dat jongeren met autisme heel goed weten dat een ander hen niet altijd volledig begrijpt of zich volledig kan aanpassen, maar dat ze een luisterend oor én het gericht doorvragen heel erg op prijs stellen en nodig hebben om te kunnen uiten waar ze tegen aan lopen. De mensen die binnen een school dit doen, zowel leeftijdsgenoten als docenten, maken voor hun in positieve zin het verschil.”

Meer lezen over het onderzoeksproject ‘Inclusieve school’? Kijk dan op Inclusieve School (focusonemotions.nl).